Af en toe leer je in je leven iemand kennen, die tot je vreugde als een levensgezel op gezette tijden je pad blijft kruisen. Je hebt ze nooit de hand geschud en toch verrijken ze je leven. Zo iemand is voor mij Fritz Wunderlich.
De kennismaking
‘Hé Mar, dit moeten je echt even horen’. 1976. Mijn broer Kees zat met mijn vader in de muziekkamer. Mijn oude slaapkamer, die mijn vader zich had toegeëigend om ongestoord naar muziek te kunnen luisteren. Kees zette de naald op de plaat. En gaf alvast mee dat wat we nu gingen horen ongekend mooi was. Vooral het slot. Met zijn drieën luisterden we naar de heldere tenorstem van Fritz Wunderlich. Hij zong de aria van Tamino, Dies Bildnis ist bezaubernd schön, uit Mozarts Zauberflöte. Kees, een echte onderwijzer, begon tegen het eind mee te dirigeren en maande me: ‘Nu opletten, hier komt het’. Hij zette het geluid nog wat harder en daar klonk vol overgave het ‘Und ewig würde Sie dan mein”. Zo mooi, we waren er alle drie stil van, zelfs verlegen.
Sindsdien is Fritz Wunderlich een levensgezel van me geworden. Ook al was hij bij kennismaking al zo’n 10 jaar dood.
Een gelauwerd tenor zonder sterallures
In de loop van de tijd leerde ik hem steeds beter kennen. Eerst vooral via de grammafoonplaat. Prachtig gezongen Mozart-aria’s. Met de komst van CD’s kwam zijn brede muziekspectrum tot leven.Van Schuberts Die schöne Müllerin tot het wonderschone Morgen van Richard Straus, van de Mattheus-Passion en zware opera’s als Palestrina van Pfitzner tot lichtvoetige Weense operettes als Die Fledermaus. Zijn voorliefde voor zowel de hoge kunst als het eenvoudig vertier maakte hem voor mij alleen maar sympathieker. Nog later bood internet opnamen van zijn optredens. Hij was een gelauwerd tenor en toonde als een joviale en opgewekte familieman, wars van sterallures.
De James Dean van de zangwereld. Zo wordt hij ook wel getypeerd. Want vlak voor zijn zesendertigste verjaardag is hij op tragische wijze om het leven gekomen. Dat riep bij mij vragen op. Over zijn dood. Maar ook over zijn leven. Wat voor man was het eigenlijk.
Zijn kindertijd
In het dorp Kusel in de Duitse deelstaat Rijnland-Palts kon je eind jaren ’20 van de vorige eeuw op zaterdag en zondag in het plaatselijke café annex bioscoop zeer populaire dansavonden bezoeken. De uitbaters vormden tevens het orkest: hij speelde cello, zij viool, een pianist completeerde het trio. Maar op 26 september 1930 hing er een bord op de deur: Fritzchen ist heute angekommen. Wirtschaft geschlossen. De vreugde van de uitbaters over de geboorte van hun zoon Fritz was groot. Hun enige kind, Marianne, was al elf jaar.

Fritz groeide de eerste jaren op in de muzikale ontspanning van het café en de bioscoop. Maar een zorgeloze jeugd werd het niet. Door de komst van een nieuwe bioscoop liepen de inkomsten sterk terug, de pacht was niet meer op te brengen. Het gezin verhuisde naar een klein huurhuisje, de ouders werden beiden privé-muziekleraar. Tegelijkertijd werd het politieke klimaat guurder. Volgens Marianne, die haar herinneringen heeft opgetekend, kwamen ze onder politietoezicht te staan doordat hun vader weigerde de Hitlergroet te brengen. Vader kon de controles en pesterijen uiteindelijk niet meer aan. Hij maakte in 1935, Fritz was vijf jaar, een eind aan zijn leven. Marianne trouwde snel daarna, zodat Fritz vanaf zijn zevende jaar alleen met zijn moeder opgroeide. Volgens Marianne was hij niettemin vrolijk en levenslustig, hij voetbalde graag met zijn vrienden. En hielp zijn moeder bij vioollessen. Over de oorlogstijd memoreert Marianne, dat Fritz in de laatste periode van de oorlog (hij was toen vijftien jaar) opgeroepen werd om naar het front te gaan. Hij zat, met zijn accordeon, al in de trein toen zijn moeder hem er toch uithaalde en mee naar huis nam. Iets waarvoor ze niet gestraft zijn.
Muzikale ontwikkeling: talent, levenslust, energie
Zijn muzikale talent werd opgemerkt door zijn leraar Duits, tevens muziekleraar. Fritz verliet voortijdig het gymnasium en ging in Kaiserslautern een muziekopleiding volgen. Om zijn opleiding te betalen speelde hij accordeon en waldhoorn in een dansorkest. Maar vooral zijn zangtalent viel op. Om dat verder te ontwikkelen ging hij naar de Musikhochschule in Freiburg. Daar kreeg hij uiteindelijk ook een beurs. Maar hij bleef wat bijverdienen om zijn moeder te ondersteunen. Zijn (blinde) zanglerares, Margarethe von Winterfeldt, herinnert zich Fritz Wunderlich als een gretige student. Ook al leek het hem allemaal gemakkelijk af te gaan, hij moest er hard voor werken. Dat was hij ook gewend, zei ze, hij moest al van jongs af aan met zijn moeder samen muziek maken om in het levensonderhoud te voorzien.

bijgedragen aan het gezinsinkomen
Al tijdens zijn opleiding in Freiburg werd hij in 1955 door de Opera in Stuttgart aangetrokken om de rol van Tamino in die Zauberflöte te vertolken. Dat werd de aftrap van een indrukwekkende zangcarrière. En van een gezinsleven. Want het was ook in Stuttgart, dat hij de harpiste Eva Jungnitsch ontmoette met wie hij in 1957 trouwde en drie kinderen kreeg.
Zijn heldere stem en de intensiteit waarmee hij zong maakten hem tot een zeer geliefde en gelauwerde zanger. Geroemd om zijn veelzijdigheid, maar ook om zijn gedrevenheid en grote inzet. De tenor Jonas Kaufmann zei het treffend: ‘In alles wat hij zong zit zoveel liefde, hoop, hartstocht en vuur, dat het klinkt alsof het gaat om het laatste concert uit zijn leven. Als zanger was hij honderd procent musicus, maar ook honderd procent mens. Hij wist de verbinding te leggen tussen zijn eigen gevoelens en die van de luisteraar. Zelfs smakeloze muziek en onmogelijke woorden leken bij hem van grote schoonheid.’ Fritz Wunderlich hield namelijk van wat hij zelf schnulzen, smartlappen, noemde. En van Wiener Schlammerlieder, de Weense volksmuziek uit de negentiende eeuw. Hij vond dat je bij alle soorten muziek je best moest doen. Zoals te horen is in zijn vol overgave gezongen liederen als Granada en Tiritomba. Hij zong informeel ook graag allerlei volksliederen met de accordeon. Deze voorliefde zal ongetwijfeld te maken hebben met de dansmuziek uit zijn vroege jeugd. De bariton Thomas Hampson typeert hem in drie woorden: talent, levenslust en energie. Dat maakte hem ook een prettige collega om mee om te gaan. Zonder dat er, voor zover bekend, een scheve schaats aan te pas kwam. Hoewel mezzosopraan Brigitte Fassbaender vond, dat het bijna onmogelijk was om niet verliefd op Fritz Wunderlich te zijn als je samen een liefdesduet zong.

Maar ook hard werken en stress
De intensiteit en gedrevenheid waarmee Fritz Wunderlich zong en leefde ging bijna altijd met stress gepaard. Al in zijn studietijd getuigt een brief van hem van grote spanning tijdens de opleiding, waarbij hij het, naar eigen zeggen, aan zijn zanglerares te danken had dat hij zijn twijfels kon overwinnen. De stress had in die tijd ook te maken met de noodzaak om zijn moeder financieel te ondersteunen, waardoor hij zijn studie moest combineren met dansmuziek maken in de avonduren. Ook later in zijn carrière werd het zingen nooit ongecompliceerd. Dirigent Ferdinand Leither: ‘Hij nam het allemaal veel te serieus, waardoor hij altijd problemen ervaarde.’ Zijn persoonlijk leven was eveneens intens, zelfs vermoeiend, zoals zijn vrouw het later typeerde. Zijn dochter Barbara vertelde dat hij zich er altijd druk om maakte om ook zijn vaderrol goed te vervullen. Het had hem, anders dan zijn zus inschatte, zeer geraakt dat zijn eigen vader zo vroeg was overleden.
Hij werd ook niet altijd de hemel in geprezen. Walter Panofsky, een gerenommeerde muziekrecencent, schreef in 1960 dat ‘Wunderlich een grote operazanger was, maar dat hij niets begreep van liederen zingen.’ Aangeslagen vroeg Fritz advies aan zijn goede vriend de bariton Herman Prey. Die raadde hem aan pianist Hubert Giesen te vragen hem te coachen.

Bij het voorzingen bij de eerste ontmoeting was het commentaar van Giesen, dat het erbarmelijk was. ‘Dat dacht ik ook’, zei Fritz Wunderlich, bijna dankbaar alsof het een compliment was. Hij veegde zijn agenda schoon en er volgden maandenlang intensieve oefensessies, waarbij hij, toen al een gerenommeerd operazanger, zich opstelde als een leerling met groot ontzag voor zijn leraar. Met resultaat. Want na een eerste oefenrecital in zijn geboorteplaats Kusel bereidden ze Die schöne Müllerin voor. De uitvoering in Wenen was een groot succes. Met de tijd ontwikkelde Fritz Wunderlich zich verder tot gevoelige én gevierde liederenzanger. En het leidde tot een blijvende vriendschap met Hubert Giesen.
Zijn dood
17 september 1966. Het was vlak voor zijn vertrek naar New York voor zijn debuut bij de Metropolitain Opera met Mozarts Don Giovanni. Hij maakte zich daar ook weer heel druk om. Verzuchtte tegen zijn vrouw, wat hij daar eigenlijk te zoeken had. Voor Mozart moet je immers in Duitsland zijn, niet in de VS. Ter ontspanning ging hij met een aantal vrienden een paar dagen naar het jachthuis van één van hen. Na een dag van jagen, zwemmen en tafeltennis belde hij nog met zijn vrouw voor het slapengaan. Om even daarna op weg naar de bibliotheek een fatale val van de trap te maken. Nota bene over een losse veter gestruikeld. Waarbij de trapleuning van touw losschoot uit de muur en geen houvast meer bood. Het is bijna niet te bevatten, zo’n onnozele doodsoorzaak. Geen wonder dat er heel wat gespeculeerd is over wat er echt gebeurd zou zijn in dat jachthuis. Dronkenschap, zelfmoord, zelfs Russisch roulette kwam voorbij. Maar de ongelukkige val van de trap lijkt uiteindelijk toch het verhaal van de voortijdige dood van Fritz Wunderlich te zijn. Zijn vrouw zei er over: ‘De dood maakte altijd deel uit van zijn leven. Hij sprak de laatste tijd ook veel over de dood. Hij heeft altijd geweten dat de dood dichtbij kon zijn.’
Voor mij is en blijft Fritz Wunderlich een levende metgezel. Op latbasis. Er gaan soms maanden voorbij voordat ik hem weer ontmoet. Meestal zoek ik hem op in de herfst, als het vermaak zich langzamerhand weer meer naar binnen verplaatst. Dan luister ik naar zijn zang, in afzondering om ongestoord en zelfs een beetje dweperig van zijn stem te genieten. Dat brengt ook mijn vader weer dichtbij. Zo bestaat er toch prachtig leven na de dood.

Bronnen
- Mein Bruder und ich– Erinnerungen von Marianne Decker, www.fritz-wunderlich-ges.com
- Am Flugel: Hubert Giesen, Frankfurt am Main 1972
- https://basiaconfuoco.com/2019/09/17/fritz-wunderlich-zoals-we-hem-nog-niet-kenden
- En talloze documentaires te vinden op You Tube
Dit artikel is ook (met een aanvulling) opgenomen in De Schoonheid Centraal, een gratis digitaal tijdschrift waarin ongewone voorbeelden van schoonheid in de muziek, kunst, architectuur, natuur en culinaria zijn opgenomen. http://www.schoonheidcentraal.nl